De weegschaal, vriend of vijand?

Een angst voor de meeste personen die willen afvallen: de weegschaal. Het confronterende moment waarop aan het eind van de week de conclusie word getrokken. Word het harde werken van de afgelopen week beloond? Of is het toch weer niet geen succesvolle week?

De weegschaal is in mijn ogen zeker een goede richtlijn om progressie te meten. In de juiste condities zie je zeker een verschil. Maar wat is nou het beste? Dagelijks wegen, wekelijks of nog minder?

Uiteindelijk is dit afhankelijk van de persoon die op de weegschaal gaat staan. En dan meer wat voor psychische invloed de weegschaal op de persoon heeft. Zodra deze een slecht resultaat weergeeft, is alle motivatie gelijk weg. Dan absoluut niet wegen. Mogelijk is een meetlint om het middel een betere oplossing.

Mijn persoonlijke mening is dagelijks wegen. En dan niet kijken naar het dagelijkse resultaat, maar een gemiddelde uitrekenen over een periode van 10 dagen.

Waarom een gemiddelde uitrekenen? Vochtbalans. Het meest invloedrijke op jouw lichaamsgewicht. Door een situatie waarbij je lichaam iets meer vocht vasthoud ben je al gauw 1 á 2 kg zwaarder. En kan het lijken alsof de hele week voor niks is geweest. Over 10 dagen gemiddeld gezien krijg je een duidelijker beeld. Je zult uitschieters hebben hier en daar, maar over het algemeen heb je een goed overzicht. Is je gewicht over 10 dagen positief veranderd? Dan heb je resultaat geboekt. Niet veranderd of negatief veranderd? Ga  goed na waar het fout is gegaan en pas het plan aan. Geef zeker de hoop niet op.

Het beste tijdstip om te meten? ’s Ochtends op nuchtere maag. Hierdoor verander je zo min mogelijk variabelen aan de meting.

Wat is jouw weegmethode? En waarom kies je voor die methode?